Clemmys guttata
Clemmys guttata

Richtlijnen huisvesting en verzorging

Clemmys guttata

Auteur: Nick Cramer

Datum: april 2023

Let op: de huisvestingsrichtlijnen van de NBSV zijn met zorg opgesteld. De auteurs zijn ervaren houders en kwekers van de bewuste soort(en). Zij hebben hun ruime praktijkervaring als kennisbron ingezet. De auteurs zijn geselecteerd en begeleid door een werkgroep van de NBSV. Omdat altijd sprake is of moet kunnen zijn van voortschrijdende inzichten, kunnen de richtlijnen in de loop van de tijd wijzigen. Het gaat daarom om richtlijnen en niet om een normstellend document dat bedoeld is om over te nemen als geldende regelgeving. De verschillende huisvestingsaspecten per soort behoren in onderlinge samenhang te worden gezien. Het is bijvoorbeeld mogelijk dat een kleinere huisvesting (dan de minimum omvang) voldoet als extra aandacht aan de inrichting is besteed. Niet de richtlijnen zijn maatgevend, maar het gedrag van dieren. Als voorbeeld: een schildpad die continue langs de rand van de huisvesting loopt, is niet goed gehuisvest. Dat kan aan de grootte van de huisvesting liggen, maar ook aan de inrichting ervan of zelfs aan beide aspecten.

Perspectief

Tabel 1: duiding van de natuurlijke habitat van deze soort.
  Klimaat
 
Gematigd
(Sub)tropisch
Woestijn/Steppe
Land
     
Moeras
   
Water
     

Verwante soorten

De Clemmys guttata (Emydidae) is de enige soort uit het geslacht Clemmys. Lange tijd hoorde de Clemmys marmorata, Clemmys insculpta en Clemmys muhlenbergii tot hetzelfde geslacht, tegenwoordig behoren deze soorten tot het geslacht Actinemys (marmorata) en Glyptemys (insculpta en muhlenbergii).

Herkomst

Clemmys guttata, oftewel de druppelschildpad, is een schildpad die voorkomt in het oosten van Noord-Amerika in de Amerikaanse staten Georgia, North Carolina, South Carolina, Florida, Virginia en New England, en in Zuidoost-Canada.

verspreidingsgebied Clemmys guttataAfbeelding 1: verspreidingsgebied van Clemmys guttata.

Biotoop

De druppelschildpad leeft in (tijdelijke) ondiepe poelen, (veen)moerassen en andere wateren. Ze hebben geen sterke voorkeur, zolang er geen sterke stroming aanwezig is – het zijn geen sterke zwemmers - en er voldoende waterplanten en schuilmogelijkheden aanwezig zijn.

In gevangenschap dient de druppelschildpad in ondiep water gehouden te worden, waarbij een minimum van 80 x 40 cm aangehouden moeten worden voor één volwassen dier. De soort leent zich goed voor het houden in een kas, waarbij oververhitting een reëel risico vormt. Tevens kan de soort buiten in een vijver gehouden worden, met mogelijkheid tot zonnen in een kas en/of onder een lamp. De wanden van de vijver mogen daarbij niet te stijl zijn. De druppelschildpad is een stressgevoelige soort en dient daarom individueel gehouden te worden.

Bij koude temperaturen hebben de dieren meer moeite met zwemmen, bij de inrichting moet er daarom rekening gehouden worden met het feit dat er altijd de mogelijkheid bestaat om makkelijk naar het oppervlakte te komen om naar adem te happen. Volwassen vrouwelijke dieren hebben bovendien toegang nodig tot een ei-afzetplaats.

Richtlijn: bied een ruim aquarium met maximaal 15 cm waterdiepte met mogelijkheden om te zonnen of een buitenvijver op een zonnige plek met kas, waarbij op koude dagen een mogelijkheid tot zonnen onder een lamp aangeboden dient te worden.

Klimaatgegevens

De temperaturen in het leefgebied van Clemmys guttata verschillen enorm van Florida tot aan het zuiden van Canada. Om de temperatuur van het natuurlijke verspreidingsgebied zo goed mogelijk te benaderen, is het noodzakelijk om te werken met een goede mogelijkheid om te zonnen en dient de temperatuur onder de lamp circa 40 °C te bedragen. Op de zonplek volstaat in de regel een warmtelamp van ca. 35 W. De overige verlichting kan bestaan uit daglicht, TL-buizen of andere lampen.

Richtlijn: bij het houden van de dieren in een aquarium, hoeft het water niet verwarmd te worden. Wel dient er een droog stuk aanwezig te zijn waar de dieren zich kunnen opwarmen tot circa 40 °C.

Dieren per oppervlakte

Uit de natuur is niet bekend hoeveel dieren er per m2 leven. De soort behoort tot de stressgevoelige soorten en dient daarom bij voorkeur individueel gehuisvest te worden. In het aquarium is een minimum leefruimte 80 x 40 cm voldoende om maximaal een volwassen dier te huisvesten.

Richtlijn: een verblijf voor een volwassen dier dient op z’n minst 80 x 40 cm groot te zijn.

Geslachtsonderscheid

Man:

  • Dikke staartwortel en lange(re) staart;
  • Cloaca voorbij het plastron;
  • Holvormig plastron;
  • Kop, met name de keel, is donker van kleur.

Vrouw:

  • Korte(re) staart;
  • Cloaca dicht bij het plastron.

Wetgeving

Clemmys guttatais opgenomen in Annex II van het CITES-verdrag.

Voortplanting

Voor volwassen vrouwtjes moet een “eiland” aanwezig zijn met een legbak voor het afleggen van eieren. De diepte hiervan moet minimaal de schildlengte van het volwassen dier zijn. Als een geschikte aflegplek ontbreekt, kunnen vrouwtjes in legnood raken en sterven. Zonder ze te draaien kunnen de eieren worden uitgegraven en worden ondergebracht in een broedapparaat voor reptieleneieren. Afhankelijk van de broedtemperatuur die mag variëren tussen 25 en 31 °C, komen de eieren uit na ca. 45-60 dagen.

Richtlijn: zorg voor een geschikte aflegplek voor eieren als er vrouwtjes zijn.

Opgroei nakweekdieren

Na de opname van de dooierzak in het lichaam, kunnen de schildpadjes worden geplaatst in een kleine bak met een waterhoogte van enige centimeters en een watertemperatuur van ca. 20 °C. Deze bak moet ook worden voor zien van een warmtespot en een plek om te zonnen. In de bak kunnen schuilplaatsen met kunstplanten worden gecreëerd. Naar gelang de dieren opgroeien, kan de waterhoogte worden opgevoerd.

Richtlijn: geef jonge dieren een heel beperkte waterhoogte.

Richtlijn: zorg ook bij jonge dieren voor een droge plek met een warmtelamp om te zonnen.

Richtlijn: zorg bij voorkeur ook bij jonge dieren voor UV(B)-straling.

Voedsel

Variatie in voeding is het belangrijkste. Clemmys guttata is overwegend carnivoor. Bij jonge dieren wordt begonnen met het voeren van levend voer, bijv. watervlooien, Artemia (pekelkreeftjes), muggenlarven, Tubifex of pissebedden. Na een aantal weken kan worden begonnen met het wennen aan ander voer. Afwisseling in het voer en voldoende vitaminen en mineralen zijn van heel groot belang. Bij vlees- en visproducten moet worden gedacht aan o.a. runderhart, rundertartaar, verse zoet- en zeewatervis, garnalen, kreeftjes, regenwormen, meelwormen, insecten, slakken. Het is verstandig om alle voer in hapklare brokken aan te bieden om onnodige vervuiling van het zwemwater enigszins te voorkomen. Voedsel kan worden aangeboden in de vorm van gelatinebrokken met daarin een mengsel fijn gemaakte voedingsbestanddelen. Vitaminen en kalk kunnen door bolletjes tartaar worden gekneed. Ter afwisseling kan men voeren met korrels voor vijvervissen en watervogels. Ook geweekte kattenbrokken worden gegeten. Kalk is belangrijk voor de opbouw van schild en skelet. Het kan worden aangeboden door sepia of de gekookte schalen van kippeneieren voortdurend in het water te hebben en door dit te kneden door de tartaarballetjes. Jonge dieren worden elke dag gevoerd, grotere dieren elke paar dagen.

Richtlijn: bied gevarieerde dierlijke voeding en zorg voor vitaminen en mineralen.

Ziekte

Raadpleeg in geval van twijfel altijd een reptielenarts. Op nbsv.nl vind je een overzicht van gespecialiseerde reptielenartsen. Een gezonde schildpad is actief, kijkt goed uit de ogen, eet en heeft geen snotneus. Ga niet zelf zitten dokteren. Vang zo mogelijk ontlasting op en neem dit mee naar de reptielenarts voor onderzoek naar bijvoorbeeld parasieten of wormpjes.

Praktijkvoorbeelden

guttata3Afbeelding 2: vrouwelijke druppelschildpad die eieren legt.guttata2Afbeelding 3: kop van een volwassen druppelschildpad.

guttata4Afbeelding 5: zijaanzicht van een volwassen druppelschildpad.guttata5Afbeelding 4: vrouwelijk dier dat een ei legt.