Richtlijnen huisvesting en verzorging
Indotestudo elongata
Auteur: Harrie Hensgens
Datum: juni 2022
Let op: de huisvestingsrichtlijnen van de NBSV zijn met zorg opgesteld. De auteurs zijn ervaren houders en kwekers van de bewuste soort(en). Zij hebben hun ruime praktijkervaring als kennisbron ingezet. De auteurs zijn geselecteerd en begeleid door een werkgroep van de NBSV. Omdat altijd sprake is of moet kunnen zijn van voortschrijdende inzichten, kunnen de richtlijnen in de loop van de tijd wijzigen. Het gaat daarom om richtlijnen en niet om een normstellend document dat bedoeld is om over te nemen als geldende regelgeving. De verschillende huisvestingsaspecten per soort behoren in onderlinge samenhang te worden gezien. Het is bijvoorbeeld mogelijk dat een kleinere huisvesting (dan de minimum omvang) voldoet als extra aandacht aan de inrichting is besteed. Niet de richtlijnen zijn maatgevend, maar het gedrag van dieren. Als voorbeeld: een schildpad die continue langs de rand van de huisvesting loopt, is niet goed gehuisvest. Dat kan aan de grootte van de huisvesting liggen, maar ook aan de inrichting ervan of zelfs aan beide aspecten.
Perspectief
|
Klimaat
|
||
|
Gematigd
|
(Sub)tropisch
|
Woestijn/Steppe
|
Land
|
|
|
|
Moeras
|
|
|
|
Water
|
|
|
|
Ondersoorten
Er zijn geen ondersoorten.
Herkomst
Genetisch
Indotestudo elongata heeft een groot verspreidingsgebied, van het noordelijke deel van India, Bangladesh en Bhutan, tot Myanmar, Thailand en Maleisië. Vanwege het grote verspreidingsgebied is het niet onwaarschijnlijk dat er lokaal genetische varianten zijn, al worden geen ondersoorten onderscheiden. Wel is er discussie over het bestaan van een grote variëteit (30-35 cm) en een kleine variëteit (20-25 cm). Vaak is niet bekend uit welke streek (ouder)dieren afstammen. Als dat wel bekend is, wordt aanbevolen om dieren uit verschillende streken niet te kruisen als het gewenst is om de eventuele genetische kenmerken van een specifieke variëteit niet verloren te laten gaan bij de nakweekdieren (bijvoorbeeld bij deelname aan een stamboek).
Biotoop
Open bossen met de bladverliezende Dipterocarp (plankwortelbomen), graslanden, bamboebossen en secundaire bossen in voornamelijk heuvelachtig gebieden. Het betreft hoofdzakelijk groene bladverliezende loofbossen met een afwisselend open en gesloten bladerdek. Hierdoor is er voldoende mogelijkheid voor licht en zijn afwisselend matige tot zeer dichte ondergroei voorhanden. Dit zijn voornamelijk grassen en kruiden. Tijdens het droge, bladloze seizoen kunnen de dieren zich terugtrekken in deze groenblijvende delen van de bossen.
In gevangenschap
In gevangenschap wordt Indotestudo elongata gehouden in een binnenterrarium. Qua inrichting zijn er vele mogelijkheden. Het is belangrijk om daarbij onder meer de volgende aspecten in acht te nemen:
- geen vol zonlicht, maar wel een hoge basistemperatuur en mogelijkheden om op te warmen;
- gevarieerde inrichting met houtstronken, beschutting of dichte vegetatie, planten om onder te schuilen;
- dikke laag substraat als bodembedekking. Het substraat dient goed vocht op te nemen en lichtvochtig te zijn. Geschikt zijn o.a. Cocopeat, turfmolm, boomschors (reptibark of cypres mulch) en dergelijke;
- badgelegenheid, bij voorkeur een grote ondiepe schaal.
Richtlijn: bied een gevarieerd verblijf met veel schuilmogelijkheden.
Richtlijn: zorg voor een dikke laag lichtvochtig substraat.
Richtlijn: zorg voor de aanwezigheid van lauwwarm water.
Klimaatgegevens
De grafieken voor twee delen van het verspreidingsgebied, Bangladesh en Thailand, laten zien dat er regionale verschillen zijn, maar ook overeenkomsten. Helder is dat de dagtemperatuur zelden of nooit onder 26 °C komt en de warmste periode het voorjaar is (met dagtemperaturen in de range 31-37 °C). Het voorjaar is relatief warm, terwijl de zomer en/of herfst (met regioverschillen) relatief veel neerslag kennen.
Om in gevangenschap de klimatologische omstandigheden van het natuurlijke verspreidingsgebied zo goed mogelijk te benaderen, is het noodzakelijk om te werken met een verwarmd terrarium. Indotestudo elongata heeft hoge temperaturen nodig. In de koude periode van het jaar is een minimumtemperatuur nodig van 22-25 °C. In de warme periode van het jaar is een minimumtemperatuur van 25-30 °C vereist. De nachttemperatuur mag niet onder de 20 °C liggen. In de koude periode van het jaar dient de beregening aanzienlijk sterker te zijn dan in de warme periode van het jaar.
Richtlijn: bied een warm terrarium met een nachttemperatuur die niet onder 20 °C komt en een dagtemperatuur die in het voorjaar/zomer op minstens 25-30 °C ligt en in herfst/winter op minstens 22-30 °C. Zorg ervoor dat in herfst/winter sterke(re) beregening is om de natuurlijke situatie zo goed mogelijk na te bootsen.
Richtlijn: gebruik warmtespots die ter plekke opwarmen tot 40 °C en bied UV-licht aan. Zorg voor enige mate van daglicht, via een TL of LED-paneel.
Winterslaap
In het natuurlijke verspreidingsgebied gaat Indotestudo elongata niet in winterslaap. In gevangenschap behoort Indotestudo elongata niet in winterslaap te gaan. Dit gebeurt ook niet als de temperatuur niet onder de 20 °C komt.
Richtlijn: houd de temperatuur op peil.
Dieren per oppervlakte
Uit de natuur is niet bekend hoeveel dieren er per m² leven. De grootte van de dieren bepaalt de ruimtebehoefte in gevangenschap. Dieren tot 5 jaar kunnen meestal gemakkelijk in een minimum leefruimte van 0,5 m². Deze minimum leefruimte is voldoende om twee dieren te huisvesten. Ook als slechts één dier wordt gehouden, is dit de minimum leefruimte. Dieren vanaf 15 à 20 cm hebben behoefte aan een grote leefruimte. Voor deze dieren is een minimum leefruimte van 3 m² per duo nodig. Voor elk extra dier is minimaal 1 m² extra leefruimte vereist. Altijd geldt echter: meer ruimte is beter! Bij het houden van een koppeltje is het zeer dringend aan te raden een tweede (stand-by) verblijf te hebben om de man(nen) apart te kunnen zetten tijdens de vruchtbare periode. Dit omdat de mannen de vrouwen zeer actief benaderen tijdens deze periode. Vrouwtjes worden achtervolgd en zeer hard geramd. Ook komt regelmatig voor dat ze in de poten worden gebeten tijdens dit ritueel als de mannen hun zin niet krijgen. Daarom is het verstandig om mannelijke en vrouwelijke dieren gescheiden te houden tijdens de paartijd en alleen te laten paren ‘onder toezicht’.
Richtlijn: een verblijf voor een of twee volwassen dieren dient op z’n minst 3 m2 groot te zijn.
Richtlijn: als er volwassen mannelijke dieren (in combinatie met vrouwen) in het spel zijn, wordt aanbevolen om mannen tijdelijk te separeren tijdens de paartijd. Aangeraden wordt om paringen alleen ‘onder toezicht’ te laten plaatsvinden.
Geslachtsonderscheid
Man:
- dikke en lange staart;
- hol buikschild.
Vrouw:
- korte rondere staart;
- vlak buikschild.
Wetgeving
Indotestudo elongata is wettelijk beschermd. De soort valt onder EU bijlage B en CITES Appendix II en mag enkel gehouden worden als de legale herkomst aangetoond kan worden. Dit betekent vooral dat er bij de overdracht van dieren een overdrachtsverklaring nodig is.
Voortplanting
In gevangenschap beginnen vrouwtjes vanaf hun achste levensjaar (bij normale groeisnelheid) met het leggen van eieren. Ze graven een legkuil van ongeveer 20-25 cm diep. Belangrijk is dat er voor de vrouwtjes een goede aflegplek beschikbaar is om legnood te voorkomen. Een goede aflegplek is warm en lichtvochtig. De aflegplaats dient minimaal 30 cm diep te zijn. Om de eieren succesvol uit te laten komen, dienen deze in een broedstoof geplaatst te worden, bij een incubatietemperatuur van 28 °C tot 30 °C. Als broedsubstraat kan bijvoorbeeld vermiculiet gebruikt worden (500 gr vermiculiet gemengd met 200 gr water).
Richtlijn: zorg voor een geschikte aflegplek (warm en lichtvochtig) voor eieren als er vrouwtjes zijn. Een geschikte aflegplek is minimaal 30 cm diep.
Opgroei nakweekdieren
Na de opname van de dooierzak in het lichaam, kunnen de schildpadjes worden geplaatst in een klein terrarium. Alvorens dit te doen is het raadzaam de diertjes een badje aan te bieden met lauw water. De resten van het ei kunnen dan losweken en voorzichtig verwijderd worden. Tevens kunnen de diertjes dan drinken. Hier hebben ze echt behoefte aan. Het terrarium dient over een redelijk vochtig bodemsubstraat te beschikken. Bijvoorbeeld een mengsel van turf en Cocopeat. Gebruik geen zand! Voedsel aanbieden in fijngesneden vorm en liefst op een plat en glad oppervlakte zodat er weinig van het bodemsubstraat met het voedsel samen wordt opgenomen.Dit kan leiden tot verstopping. De gemiddelde temperatuur in het terrarium dient overdag rond de 22 °C à 25 °C te zijn. Onder een spot mag dit oplopen tot 32 °C.
Richtlijn: geef uitgekomen jonge dieren eerst een lauwwarm badje voordat ze in hun verblijf gaan.
Richtlijn: gebruik een lichtvochtig bodemsubstraat en bied voedsel aan op een oppervlakte waar zij het substraat niet binnenkrijgen.
Richtlijn: zorg ook bij jonge dieren voor UV(B)-straling. De warmte onder de warmtespot mag oplopen tot maximaal 32 °C.
Voedsel
Indotestudo elongata is een zeer goede eter, die leeft op een dieet van verschillende planten, grassen en vruchten. De soort heeft behoefte aan een vezelrijk dieet dat rijk is aan calcium. In gevangenschap is het aan te raden de dieren een gevarieerd voedselaanbod te verstrekken. Geschikte groentes zijn paksoi, andijvie, Chinese kool, spinazie, broccoli, wortel, witlof, taugé en ijsbergsla. Het heeft de voorkeur dit aan te vullen met fijngesneden grassen, weidebloemen en kruiden. Buiten geplukte groenten en kruiden zijn altijd beter dan groenten uit de supermarkt. Indotestudo elongata is geen liefhebber van grassen, ze eten liever bladgroen. Als vervanger voor grassen en kruiden kan gekozen worden voor geweekte hooipellets. Deze kunnen dan in geweekte vorm over het voedermengsel worden verdeeld. Als vruchten kunnen bijvoorbeeld druiven, appel, peer en cactusvijgen sporadisch worden aangeboden. Indotestudo elongata is een alleseter. Ze eten regelmatig dierlijk materiaal. Zo slaan ze regenwormen, slakken en dode insecten niet over als deze hun pad kruisen. Ze eten ook aan kadavers van dode dieren zoals kleinere zoogdieren. Indotestudo elongata heeft dus ook behoefte aan dierlijke eiwitten. Deze kunnen aangeboden worden in de vorm van rundertartaar of kattenvoer. Bied dit twee keer per maand aan. Het is handig dit aan te bieden in de vorm van een balletje ter grootte van een knikker. De dieren eten dit vrijwel uit de hand. Tip 1: rol de balletjes door een calcium preparaat. Men is dan zeker van de opname. Tip 2: de balletjes zijn superhandig voor het toedienen van medicatie. Om het dieet volledig te laten voldoen aan het belang van het dier moeten er extra vitaminen, mineralen en calcium worden aangeboden bij élke voeding. Dit kan toegediend worden door of over het voer. De dieren eten zeer graag van de sepiaschelpen. Ze eten ze helemaal op. Omdat ze de sepiaschelpen helemaal opeten is het raadzaam zoveel mogelijk van het harde deel te verwijderen. Een andere mogelijkheid is het aanbieden van sepia geraspt over het voer. Dit lusten ze ook graag. Ook kunnen kwalitatief hoogwaardige commerciële pellets, zoals Nutrazu tortoise, als onderdeel van het dieet aangeboden worden.
Richtlijn: bied gevarieerde plantaardige voeding en zorg voor vitaminen en mineralen. Geef de dieren sporadisch ook dierlijke eiwitten.
Ziekte
Raadpleeg in geval van twijfel altijd een reptielenarts. Op nbsv.nl vind je een overzicht van gespecialiseerde reptielenartsen. Ga niet zelf zitten dokteren. Vang zo mogelijk ontlasting op en neem dit mee naar de reptielenarts voor onderzoek naar bijvoorbeeld parasieten of wormpjes.
Praktijkvoorbeelden