Richtlijnen huisvesting en verzorging
Indotestudo forstenii
Auteur: Rein Wiarda
Datum: januari 2024
Let op: de huisvestingsrichtlijnen van de NBSV zijn met zorg opgesteld. De auteurs zijn ervaren houders en kwekers van de bewuste soort(en). Zij hebben hun ruime praktijkervaring als kennisbron ingezet. De auteurs zijn geselecteerd en begeleid door een werkgroep van de NBSV. Omdat altijd sprake is of moet kunnen zijn van voortschrijdende inzichten, kunnen de richtlijnen in de loop van de tijd wijzigen. Het gaat daarom om richtlijnen en niet om een normstellend document dat bedoeld is om over te nemen als geldende regelgeving. De verschillende huisvestingsaspecten per soort behoren in onderlinge samenhang te worden gezien. Het is bijvoorbeeld mogelijk dat een kleinere huisvesting (dan de minimum omvang) voldoet als extra aandacht aan de inrichting is besteed. Niet de richtlijnen zijn maatgevend, maar het gedrag van dieren. Als voorbeeld: een schildpad die continue langs de rand van de huisvesting loopt, is niet goed gehuisvest. Dat kan aan de grootte van de huisvesting liggen, maar ook aan de inrichting ervan of zelfs aan beide aspecten.
Perspectief
Klimaat | |||
Gematigd
|
(Sub)tropisch
|
Woestijn/Steppe
|
|
Land
|
|||
Moeras
|
|||
Water
|
Ondersoorten
Van de Sulawesi landschildpad zijn geen ondersoorten vastgesteld. Wel wordt gesproken over een noordelijke variant die geen nekschild heeft en iets groter word,t en een Centraal-Sulawesi variant die wat kleiner blijft (tot ± 25 cm lang en ± 1500 gram zwaar) en wel een nekschild bezit.
Herkomst
De Sulawesi landschildpad komt voor op het tropische Indonesische eiland Sulawesi (vroeger Celebes), waar het dier vanuit het centrale deel de noordelijke arm van het eiland bewoont. Sulawesi is een bijzonder eiland dat in een ver verleden gevormd is uit een drietal ‘armen’ die vanuit Azië, Australië/Nieuw-Guinea en eilanden in de Stille Oceaan samen één eiland gevormd hebben. De flora en fauna uit deze drie onderdelen zijn deels samengevoegd, wat geleid heeft tot unieke soorten die alleen op Sulawesi voorkomen (endemisch). In diverse artikelen wordt genoemd dat de Sulawesi landschildpad ook voorkomt op het Molukse eiland Halmahera. Er zijn geen onderzoeken bekend die bevestigen dat dit een natuurlijke groep of door de mens geïntroduceerde exemplaren betreft. Bij de schildpadden komt naast de endemische Sulawesi landschildpad ook de endemische Sulawesi moerasschildpad (Leucocephalon yuwonoi) voor. Een derde schildpaddensoort op Sulawesi is de Ambonese (water)doosschildpad (Cuora amboinensis) die ook op andere Indonesische eilanden en op het Zuidoost-Aziatische vasteland voorkomt. In de zeeën rond Sulawesi komen verschillende zeeschildpaddensoorten voor.
Genetisch
Het genus Indotestudo bevat naast de Sulawesi landschildpad twee andere soorten: De geelkoplandschildpad (Indotestudo elongata) en de Travancore geelkoplandschildpad (Indotestudo travancorica). De elongata komt voor in een groot gebied in Zuidoost-Azië en wordt regelmatig in gevangenschap gehouden en gekweekt. De Travancore geelkoplandschildpad uit Zuidwest-India komt in gevangenschap in Europa praktisch niet voor.
Biotoop
Naar het leven van de Sulawesi landschildpad in de natuur is erg weinig onderzoek gedaan. Er wordt aangegeven dat de dieren in het tropisch regenwoud gevonden worden, maar ook dat de dieren leven rond Palu, waar een door natuurlijke omstandigheden gevormd droog gebied ligt en waar nu na ontbossing Amerikaanse cactussen groeien. De ontbossing heeft een menselijke oorzaak. Geelkoplandschildpadden (Indotestudo elongata) krijgen in gevangenschap tranende ogen indien ze te droog worden gehouden; de Sulawesi landschildpad heeft hier geen last van. In gevangenschap komt het regelmatig voor dat de Sulawesi landschildpad urenlang in het water ligt. Blijkbaar is dit natuurlijk gedrag. Hun grote ogen wijzen op een leven in de schemering. Hun smalle, langgerekte schild wijst op leven in bosachtige gebieden.
Klimaatgegevens
De gemiddelde temperatuur op Sulawesi ligt tussen de 25 °C en 34 °C. Buien vallen veelal in de namiddag en duren nooit langer dan een uur of twee. Het noordoosten wordt beïnvloed door het klimaat van de Molukken en is het natst in de zomermaanden. Het droge seizoen in het noorden is kort en valt tussen augustus en oktober. De Sulawesi landschildpad is actief gedurende de schemertijd. De Sulawesi landschildpad is een eigenzinnige soort die zoveel mogelijk zijn eigen gang gaat. Dat maakt de verzorging interessant en leuk, omdat elk dier zijn/haar eigen karakter heeft.De dieren hebben een uitstekend geheugen, waarbij ze bijvoorbeeld bij het overzetten naar het zomerverblijf in de tuin de weg daar na maanden afwezigheid nog prima weten te vinden.
Enkele voorwaarden voor huisvesting:
- Tropisch (gesloten) terrarium. In de zomer eventueel permanent in een hobbykas met uitloop naar de tuin tijdens warme dagen;
- Lengte terrarium minimaal 8 maal de lengte van het schild; breedte minimaal 4 maal de lengte van het schild;
- Temperatuur tussen minimaal 18 °C en gewoonlijk ± 25 °C tot ± 30 °C;
- Verwarmingslamp met uv-licht;
- Drinkbak of badgelegenheid altijd aanwezig;
- Schuilmogelijkheden: stronken, stenen, (kunststof) beplanting, etc.); dikke laag bladeren;
- bodembedekking: kokosaarde of onbemeste aarde, die vochtig gehouden wordt
- Huisvesting meestal solitair, soms is het houden van meerdere dieren in één terrarium (tijdelijk) mogelijk;
- Vrouwen hebben een leggedeelte nodig van rond de 30 cm diep.
Richtlijn: bied het gehele jaar een verwarmd terrarium met schuilgelegenheid (stronken, bladeren, kunstplanten) aan. Schildpadden liefst solitair huisvesten.
Winterslaap
Deze tropische landschildpad houdt nooit een winterslaap. De dieren worden ziek als ze bij temperaturen beneden de 18 °C gehouden worden. Dit is een minimum nachttemperatuur, waarbij het overdag veel warmer is.
Dieren per oppervlakte
Uit de natuur is niet bekend hoeveel dieren er per m2 leven. Awal Riyanto, Achmad Farajallah en Jarot Arisona beschrijven wetenschappelijk onderzoek, waarin gedurende 5 zoekpogingen in Centraal-Sulawesi met 4 tot 6 personen in 20 dagen (van 08.00 tot 17.00 uur) 62 hectare onderzocht werd. In totaal werden 3 Sulawesi landschildpadden gevonden. Gezien de vaak optredende onderlinge agressie tussen Sulawesi landschildpadden is het aan te raden de dieren solitair te huisvesten of om de mogelijkheid te creëren om samengehouden dieren te kunnen scheiden. De onderlinge agressie betreft speciaal mannen die elkaar letterlijk de schubben van de poten bijten, maar ook vrouwen onderling, of zelfs vrouwen, die mannen vol overgave aanvallen en verwonden. Mannen zijn veel actiever dan vrouwen en wandelen veel door het verblijf. Vrouwen bekijken hun verblijf vanuit een schuilplek en komen tevoorschijn als iets hun interesse wekt.
Richtlijn: een verblijf voor 1 volwassen dier dient op z’n minst 2 m2 groot te zijn. De dieren worden solitair gehouden of in verblijven die bij noodzaak te splitsen zijn.
Geslachtsonderscheid
Man:
- dikke staartwortel;
- cloaca voorbij de plastronrand;
- hol buikschild;
- langgerekter schild.
Vrouw:
- kortere staart;
- cloaca dicht bij het plastron;
- vlak buikschild;
- compacter schild.
Wetgeving
Voor Indotestudo forstenii geldt in de EU een algemeen importverbod (Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1587). Daarnaast moet als lijst B soort aangetoond worden dat dieren legaal verkregen zijn. Dit kan met een importnummer of een verklaring van een kweker die zelf legale dieren in zijn/haar bezit heeft.
Bedreiging
Ondanks dat de Sulawesi landschildpad opgenomen is op CITES appendix II en EU bijlage B, zal de enorm snelle afname van het oerwoud in het beperkte leefgebied op Sulawesi ervoor zorgen dat deze landschildpaddensoort ernstig in zijn voortbestaan bedreigd zal worden.
Voortplanting
In Nederland wordt in gevangenschap op kleine schaal gekweekt met Indotestudo forstenii. In België zijn geen recente kweekresultaten bekend. In Duitsland zijn er af en toe (commerciële) kweekresultaten. Een dierentuin in Tsjechië heeft in het verleden kweekresultaten gehad met deze soort. In de Verenigde Staten zijn twee kweekstations met ernstig bedreigde schildpaddensoorten die beide met deze soort kweken. Het permanent samenhouden van een man met één of meer vrouwen levert bij de vrouwen veel stress op. De man zal voortdurend trachten te paren. Stress kan de oorzaak zijn van het niet tot ontwikkeling komen van een bevrucht ei. In de vruchtbare periode ontwikkelen zowel mannen als vrouwen een roze neus en randen rond de ogen. Aangeraden wordt de man voor kortere tijd (tot enkele weken) bij de vrouw te plaatsen voor bevruchting. Let hierbij zo vaak als mogelijk op dat de dieren elkaar niet verwonden. Na bevruchting is het wenselijk de man te scheiden van de vrouw.
De soort legt meestal slechts één ei per nest. In gevangenschap betreft het maximaal zes nesten per jaar, meestal minder. Lang niet alle eieren zijn bevrucht. Nesten kunnen in het gehele jaar gelegd worden. Hoewel vrouwen voorafgaand aan het leggen van het grote ei (tot 54 gram zwaar) vaak een periode niet eten, worden nesten regelmatig niet gevonden, omdat de eigenaar niet in de gaten heeft dat het ei gelegd is. Het leggen vindt vaak ’s avonds tot in de nacht plaats. Vaak graaft de vrouw een kuil, waarin ze haar schild verticaal plaatst voordat ze overgaat tot het graven van de nestkuil met haar lange achterpoten. Daardoor worden eieren regelmatig gelegd op een diepte van 20 tot 30 cm.
De hardschalige eieren kunnen uitgebroed worden bij een temperatuur tussen de 25 °C en 30 °C. Bij een broedtemperatuur van 29 °C of hoger worden over het algemeen vrouwen geboren, bij broedtemperaturen van 28 °C of lager vaak mannen. De broedduur varieert sterk, meestal tussen de 90 en 150 dagen. Eieren kunnen op een vochtig substraat (zoals Seramis of grove vermiculite) gelegd worden in een verduisterde broedstoof o.i.d., waar bovenstaande omstandigheden heersen. Als een groot deel van het ei boven het substraat uitsteekt, kan het ei gemakkelijk zuurstof opnemen en afvalgassen uitstoten. Zoals bij alle andere schildpaddeneieren mogen Indotestudo eieren niet gedraaid worden gedurende de broedtijd (boven blijft boven).
Het bijzondere van forstenii eieren is dat de jongen niet uitkomen, maar uit het ei uitbreken. Vaak breekt het ei doormidden door de kracht die het relatief grote jong (regelmatig zwaarder dan 30 gram) op de binnenkant van het ei uitoefent. Heeft het jong nog een (grote) dooier, dan is keukentissue (behoorlijk steriel) een goede ondergrond voor het jong tot de dooier in het buikschild is opgenomen. Het jong blijft zolang in de broedstoof en de tissue wordt een aantal keren per dag verschoond om infecties te voorkomen.
Richtlijn: zorg voor een geschikte plek om eieren te leggen in het terrarium van een vrouw.
Opgroei nakweekdieren
Na de opname van de dooierzak in het lichaam kunnen de schildpadjes worden geplaatst in een kleine, warme bak met voldoende verstopplekken. Jongen kunnen samengehouden worden tot ze seksueel actief worden, waarna bovengenoemde agressie optreedt. Temperatuur en vochtigheid wijken verder weinig af van die van de volwassen dieren. Te droog houden kan tot schildvervorming leiden, waarbij de dieren platter opgroeien met verdiept liggende groeinaden (bultvorming). Mogelijk geldt dit voor de gehele groeiperiode, tot het volwassen dier amper nog groeit.
Richtlijn: geef jonge dieren een vochtige omgeving met veel verstopplekken (zoals bladeren).
Richtlijn: zorg ook bij jonge dieren voor een droge plek met warmtelamp.
Richtlijn: zorg ook bij jonge dieren voor uv B-straling.
Voedsel
Variatie in voeding is het belangrijkste in gevangenschap. Indotestudo forstenii is overwegend een herbivoor. Zolang wilde planten (zoals paardenbloemblad, -stelen en bloemen; weegbree; klaver; gras, e.d.) beschikbaar is, is dit een goede basisvoeding. Als wilde planten niet beschikbaar zijn, is andijvie, witlof, paksoi en rauwe wortel een goede, alternatieve hoofdkost. Verrijk de groente met vezels (zoals Agrobs Pre Alpin), waardoor het voedsel langer in de darmen verblijft en de benodigde stoffen langer in het lichaam opgenomen kunnen worden. Eens per 14 dagen een vitamine-/mineralenpoeder (zoals Gistocal) aan de voeding toevoegen. Dit om tekorten aan mineralen en vitamines te voorkomen door te eenzijdige voeding. Kalk is belangrijk voor de opbouw van schild en skelet. Het kan worden aangeboden door sepia of de gekookte schalen van kippeneieren in het terrarium te leggen. Net als bij Europese landschildpadden wordt de mest van Sulawesi landschildpadden week als te veel fruit gegeven wordt. Af en toe kan wat sinaasappel, druif, banaan of andere fruitsoorten aan de voeding toegevoegd worden. Sulawesi landschildpadden zijn gek op paddenstoelen, zoals kastanje- of gewone champignons of andere eetbare paddenstoelen. Ook dierlijk voedsel, zoals wormen en slakken (naakt- en huisjesslakken), kan af en toe worden aangeboden, hoewel niet alle forstenii’s dit accepteren. Bij verzwakte dieren, of bij vrouwen die eieren ontwikkelen, kunnen af en toe droge kattenbrokjes gegeven worden. Als dagelijks voer is dit niet geschikt, vanwege de dierlijke eiwitten, die voor landschildpadden te rijk zijn. Hun darmen zijn hier niet op ingericht, waardoor op langere duur schade aan organen kan ontstaan. Bied het voedsel zo grof mogelijk aan, zodat de dieren moeite moeten doen om het fijn te krijgen en door te slikken. Ook is het verstandig om per voederbeurt zo weinig mogelijk verschillende voedselsoorten aan te bieden. Dit om te voorkomen dat alleen het favoriete voedsel hieruit gezocht wordt. Soms is combineren wenselijk, zodat naast het bekende voer ook onbekend voedsel of minder gewenst voedsel mee opgegeten wordt. Hoe vaak moet er gevoerd worden? Maximaal eens per twee dagen. Wordt bepaald voedsel niet geaccepteerd? Voer dan minder vaak of geef de volgende voerbeurt weer het niet geaccepteerde voedsel. Is dit zielig? Misschien wel, maar eenzijdig voeren, omdat het dier te vaak zijn/haar favoriete voedsel krijgt en alle andere voeding weigert is niet goed. Baby en jonge forstenii’s eten exact hetzelfde voedsel als volwassen Sulawesi landschildpadden. Maak het voedsel eventueel wat kleiner, zodat ze er goed kunnen bijten en/of het afscheuren.
Richtlijn: bied gevarieerde plantaardige voeding aan en zorg voor vitaminen en mineralen. Voeg af en toe dierlijk voedsel toe of droge kattenbrokken bij verzwakte of zwangere dieren.
Ziekte
Veelvoorkomende ziekten van landschildpadden komen ook bij de Sulawesi landschildpad voor. Vanwege de hoge tropische temperatuur in het verblijf wordt een gesloten terrarium aangeraden waarin wel ventilatie aanwezig is, maar geen (voortdurende) tocht. Dit voorkomt verkoudheid die bij landschildpadden gemakkelijk in longontsteking overgaat. Zorg dat de bodem en de lucht in het terrarium vochtig blijft. Een droge bodem stuift gemakkelijk en stofopname is slecht voor de gezondheid van elk dier. Sulawesi landschildpadden zijn gevoelig voor stress. Daarom is het niet aan te raden de dieren in de zomer overdag buiten te zetten en ’s avonds weer binnen te halen. Een verwarmde hobbykas met uitloop naar buiten (tijdens warme dagen), waar de dieren meerdere weken of maanden in gehouden worden is dan een veel betere oplossing. Ook het samenhouden van meerdere dieren kan stress opleveren. Houd dit in het achterhoofd en grijp in als een dier vaak belaagd wordt. Verstopplekken zorgen ervoor dat het dier zich veilig voelt (zoals een dikke laag bladeren in het terrarium) en minder stress heeft. Vezelrijke, eiwitarme voeding voorkomt (groei-)problemen bij het opnemen van voedingsstoffen, vooral als eens per twee weken een vitamine-/mineralenmiddel wordt toegevoegd. Andere voedingsmiddelen, zoals fruit of dierlijk voedsel wordt ter afwisseling gevoerd. Hoewel een oerwoudschildpad minder uv-licht nodig zal hebben dan een woestijndier, is een warmtelamp met uv-straling een goede zaak voor de opname van vitamine D3, waarmee een kalktekort voorkomen kan worden. Let verder op dat de warmtelamp niet te heet wordt. Veel hitte zorgt voor uitdroging van het schild met verdiept liggende groeinaden als gevolg (bultvorming). Voor jonge dieren is een uv-warmtelamp van 35 Watt vaak voldoende, bij volwassen dieren met een lamp-schildafstand van ± 20-25 cm. is een 50 Watt uv-warmtelamp vaak voldoende.
Raadpleeg in geval van twijfel altijd een reptielenarts. Op nbsv.nl vind je een overzicht van gespecialiseerde reptielenartsen. Een gezonde schildpad is actief, kijkt goed uit de ogen, eet en heeft geen snotneus. Ga niet zelf zitten dokteren. Vang zo mogelijk ontlasting op en neem dit mee naar de reptielenarts voor onderzoek naar bijvoorbeeld parasieten of wormpjes.
Praktijkvoorbeelden
Voor aanvullende informatie en wetenschappelijke artikelen, zie www.indotestudo.eu.