Richtlijnen huisvesting en verzorging
Pelusios niger
Auteur: Ferry Grünewald
Datum: november 2023
Let op: de huisvestingsrichtlijnen van de NBSV zijn met zorg opgesteld. De auteurs zijn ervaren houders en kwekers van de bewuste soort(en). Zij hebben hun ruime praktijkervaring als kennisbron ingezet. De auteurs zijn geselecteerd en begeleid door een werkgroep van de NBSV. Omdat altijd sprake is of moet kunnen zijn van voortschrijdende inzichten, kunnen de richtlijnen in de loop van de tijd wijzigen. Het gaat daarom om richtlijnen en niet om een normstellend document dat bedoeld is om over te nemen als geldende regelgeving. De verschillende huisvestingsaspecten per soort behoren in onderlinge samenhang te worden gezien. Het is bijvoorbeeld mogelijk dat een kleinere huisvesting (dan de minimum omvang) voldoet als extra aandacht aan de inrichting is besteed. Niet de richtlijnen zijn maatgevend, maar het gedrag van dieren. Als voorbeeld: een schildpad die continue langs de rand van de huisvesting loopt, is niet goed gehuisvest. Dat kan aan de grootte van de huisvesting liggen, maar ook aan de inrichting ervan of zelfs aan beide aspecten.
Perspectief
Klimaat | |||
Gematigd
|
(Sub)tropisch
|
Woestijn/Steppe
|
|
Land
|
|||
Moeras
|
|||
Water
|
Ondersoorten
Geen ondersoorten, doch populaties kunnen erg verschillend zijn in kleur, afhankelijk van het biotoop en klimaat waarin ze gevonden worden.
Herkomst
Genetisch
Dieren uit de verschillende herkomstgebieden verschillen vaak van elkaar. Dieren uit het westelijke gedeelte van het verspreidingsgebied bezitten vaak een bruin rugschild met een zwarte rugstreep en vlekjes, in ieder geval in pasgeboren tot jongvolwassen dieren. Dieren uit het oostelijke gedeelte van het verspreidingsgebied lijken over het algemeen donkerder te zijn, vaak met een compleet zwart rug- en buikschild. Onderzoek heeft aangetoond dat er kleine genetisch verschillen zijn die in belangrijke mate geografisch van aard zijn.
Biotoop
Kreekjes, rivieren, (tijdelijke) poelen, ondergelopen woud, slootjes, greppels in savanne gebied, bebost gebied en regenwoud. Ook in door de mens gemaakte biotopen nabij menselijke nederzettingen zoals riool en afwatersystemen.
In gevangenschap
In gevangenschap wordt Pelusios niger het beste gehouden in een binnenverblijf. Qua inrichting zijn er vele mogelijkheden. Het is belangrijk om daarbij de volgende aspecten in acht te nemen:
- mogelijkheden om te zonnen, liefst een schuine helling;
- warm microklimaat in een afgesloten aqua-terrarium;
- schuilmogelijkheden (overhangende contructies);
- variatie en obstakels (stenen, stronken, houttakken, etc.).
Richtlijn: bied een gevarieerde inrichting en zorg voor zon- en schuilmogelijkheden.
Klimaatgegevens
De West-Afrikaanse equatoriale regio wordt gekenmerkt door een periode van droogte en een periode van overvloedige regenval. Voor exacte weer- en temperatuurgegevens per locatie kan men het beste Google gebruiken omdat het kan verschillen per regio die binnen het natuurlijke verspreidingsgebied ligt.
Dieren per oppervlakte
Uit de natuur is niet bekend hoeveel dieren er per m2 leven. In een aquarium is een leefruimte van 150 x 60 x 60 cm voldoende om drie dieren in gevangenschap te huisvesten. Bij meer dan drie dieren is 15% per extra dier nodig. In het algemeen geldt echter: meer ruimte is altijd beter!
Richtlijn: een verblijf voor volwassen dieren dient op z’n minst 150 x 60 x 60 cm groot te zijn.
Om de temperatuur van het natuurlijke verspreidingsgebied zo goed mogelijk te benaderen, is het noodzakelijk dat het verblijf is afgesloten, dus dat er geen koude lucht bij kan. Dit kan een afgedekt aquarium/terrarium zijn, maar ook bijvoorbeeld een broeikas buiten gedurende de zomer. Belangrijk is dat de schildpadden zich vrij in het verblijf kunnen verplaatsen, mede om oververhitting tegen te gaan.
Geslachtsonderscheid
Man:
- dikke staartwortel en lange(re) staart;
- V-vormige anale inkeping van het buikschild;
- cloaca verder van het plastron;
- hol (concaaf) plastron bij volwassen dieren;
- maximale grootte: 35 cm.
Vrouw:
- korte(re) staart, grofweg even breed als lang;
- U-vormige anale inkeping van het buikschild;
- cloaca dichtbij het plastron;
- plat plastron;
- maximale grootte: 30 cm.
Wetgeving
Pelusios niger is momenteel niet wettelijk beschermd.
Voortplanting
Mannetjes en vrouwtjes zijn geslachtsrijp als zij om en nabij de 18 cm carapaxlengte hebben behaald. Omdat in gevangenschap per definitie de leefruimte per dier kleiner is dan in de natuur, is het belangrijk dat op elk mannetje 2 à 3 vrouwtjes in het verblijf zitten of mannetjes apart houden. Dit om vrouwtjes rust te geven en te beschermen tegen overijverige mannetjes, vooral omdat de mannetjes groter zijn dan de vrouwtjes. Belangrijk is dat er een geschikte locatie voor ei-afzet beschikbaar is om legnood te voorkomen. Een geschikte locatie is een plek met warmte- en of lichtbron erop, waar de grond niet te droog is (geen mul zand), maar zeker ook niet te nat; licht vochtig is het beste. Een mengsel van zand en een beetje turf en /of aarde werkt goed. Deze plek moet een groot deel van de dag beschenen worden door zonlicht. Een geschikte aflegplek ligt hoger dan de waterspiegel van het verblijf. Als de aflegplek onder de waterspiegel ligt, zullen de vrouwtjes daar geen eieren afleggen.
Als eenmaal eieren zijn afgelegd, zullen deze uitgegraven moeten worden en in een broedstoof gelegd om uit te kunnen komen. Als substraat in de broedstoof zijn droge kleikorrels (Seramis) of grof vermiculiet/perliet goede opties. Geadviseerd wordt de eieren, eenmaal gelegd, na 24 uur niet meer te keren en dus in exact dezelfde positie in de stoof te laten belanden. De incubatietemperatuur ligt bij Pelusios niger tussen de 27 en 31 °C. Binnen deze range geldt: hoe hoger de temperatuur, des te meer vrouwen.
Kweeksucces
Pelusios niger wordt succesvol gekweekt door leden van de NBSV en andere Europese schildpadden- en herpetologische verenigingen. Ook in de VS en in sommige Aziatische landen wordt er succesvol mee gekweekt.
Richtlijn: plaats op elk mannelijk dier tenminste twee vrouwelijke dieren.
Richtlijn: zorg voor een geschikte aflegplek voor eieren als er vrouwtjes zijn.
Opgroei nakweekdieren
Jonge nakweek kan goed opgroeien in kleinere aquaria met plekken om te zonnen en op te drogen. Verder is het houden van de jonge dieren vergelijkbaar met de volwassen dieren. Geadviseerd wordt om voedsel fijngesneden aan te bieden (bij jongen van 1-3 maanden, daarna niet meer nodig) en veel levend voer aan te bieden zoals rode muggenlarven, kleine regenwormen, pissenbedden en guppy’s. Jonge schildpadden houden zich graag schuil onder beschutting zoals drijvende waterplanten.
Richtlijn: geef jonge dieren een aquarium met veel schuilmogelijkheden.
Richtlijn: de watertemperatuur dient 22-26 °C te zijn voor jonge dieren.
Richtlijn: boven het zongedeelte dient UV(B)-straling kunstmatig aangeboden te worden.
Voedsel
Pelusios niger eet in de natuur bij tijd en wijle water- en oeverbeplanting. Waterlelies, waterhyacinth, mosselplantjes en kroos behoren tot de gegeten planten alsook de langs de oevers voorkomende papyrusplanten. Daarnaast zijn Pelusios niger echte vleeseters die elk dier zullen opeten dat ze kunnen overmeesteren. Een groot deel van het menu bestaat uit amfibieën en hun larven, vis, garnalen en kreeftjes, insecten, wormen en slakken maar zeker ook aas als dat wordt aangetroffen. Variatie in voeding is in gevangenschap altijd belangrijk. Pelusios niger dient zowel plantaardige voeding als dierlijke voeding aangeboden te krijgen. Als plantaardig voedsel kan waterpest en eendenkroos aangeboden worden, eventueel aangevuld met andijvie, paardenbloem en weegbree. Fruit in de vorm van banaan, appel of aardbei kan, maar dient in zeer geringe mate gegeven te worden. Het aanbod aan dierlijk voedsel kan bestaan uit insecten (krekels en meelwormen en “weide-fauna”), regenwormen, vis (guppy’s), pinkies, runderhart, kippenlever, garnalen (levend of uit de diepvries). Ook eten de dieren gretig van zelfgemaakte gelatinevoer dat een mengsel van alle bovengenoemde ingrediënten kan bevatten. Naast dit alles kan ook droogvoer aangeboden worden in de vorm van de door handel aangeboden schildpaddenkorrels maar ook koi-, karper- en steurkorrels en kattenvoer (droog en nat) kan aangeboden worden. Voor de opbouw en het onderhoud van het skelet is de opname van calcium essentieel. Dit vereist de beschikbaarheid van calcium, wat vooral in de vorm van sepia handig kan worden aangeboden. De schildpadden hebben vitamine D3 en UV-licht nodig omdat deze vitamine het lichaam helpt calcium op te nemen. Een goede bron van calcium is sepia, dat altijd in het verblijf aanwezig dient te zijn en waarvan de dieren kunnen eten naar behoefte.
Richtlijn: bied gevarieerde voeding en zorg voor calcium, fosfor en vitamine D3.
Water
In de natuur is in het leefgebied van Pelusios niger soms weinig tot geen water voorradig, afhankelijk van het gebied waar Pelusios niger leeft. Vooral gebieden die tegen de savanne aan liggen ontvangen weinig tot geen regenwater in de droge tijd van het jaar. Gedurende de droge tijd zoeken de schildpadden nog resterende waterpartijen op of gaan in aestivatie/zomerslaap. Dit houdt in dat de schildpadden zich ingraven in de opdrogende modder en zo in slapende toestand het regenseizoen afwachten. De waterpartijen die Pelusios niger prefereert in de natuur zijn rijkelijk voorzien van vegetatie. Langs de waterkant zijn deze waterpartijen voorzien van riet- en papyruspartijen en in het water voorzien van aan de oppervlakte drijvende planten als waterlelies, waterhyacinth en watersla. Ook onderwater wordt vegetatie gewaardeerd als voedsel en schuilmogelijkheid.
In gevangenschap is het gewenst om regelmatig vers en schoon water aan te bieden in het aquarium. Een goede filtratie is daarbij nodig. Ook dient het water één keer per maand grotendeels of geheel ververst te worden. Het toevoegen van een of twee amandelbladeren maakt het water ietsje zuurder zoals dat in veel waterpartijen in de natuur het geval is. Tevens houdt aangezuurd water de bacteriedruk lager.
Richtlijn: zorg ervoor dat de dieren periodiek schoon en vers water krijgen.
Ziekte
Raadpleeg in geval van twijfel altijd een reptielenarts. Op nbsv.nl vind je een overzicht van gespecialiseerde reptielenartsen. Een gezonde schildpad is actief, kijkt goed uit de ogen, eet en heeft geen snotneus. Ga niet zelf zitten dokteren. Vang zo mogelijk ontlasting op en neem dit mee naar de reptielenarts voor onderzoek naar bijvoorbeeld parasieten of wormpjes.
Praktijkvoorbeelden