Huisvestigingsrichtlijnen


Klik voor grotere afbeelding
Wetenschappelijke naam: Clemmys guttata
Nederlandse naam: amerikaanse druppelschildpad
 
Auteur: Ruben Lybaert
Review datum mei 2015
   
Herkomst: De druppelschildpad komt voor in het oosten van Noord-Amerika in de Amerikaanse staten Georgia, North Carolina, South Carolina, Florida, Virginia en New England, en in Zuidoost-Canada
Biotoop / habitat Moerassen, rivieren, beekjes, meren, poelen met zachte bodems
Maximale lengte (cm) 13 cm
Maximaal gewicht (kg) 0.2Kg
Levensverwachting (jaren) Onbekend, enkele tientallen jaren
   
Type terrarium Aquarium
Aantal 1
Oppervlakte (m²) 0,8 x 0,4
Hoogte (m) 0,4
Extra per dier (m²) 20%
   
Temperatuur (°C) Watertemperatuur 20 a 22˚C, temperatuur op de
zonneplek (onder warmtelamp) ca. 35˚C
Luchtvochtigheid (%) 75%
   
Waterdeel (%) 75%, waterhoogte ca. 10-25cm
Bodembedekking Landgedeelte van zand of mengsel van zand en aarde (diepte ca. 15 cm), op de
waterbodem rivierzand of metselzand, in het water stenen of stronken kienhout om het de
dieren gemakkelijk te maken het wateroppervlak te bereiken.
Verlichting Spotje van 25, 40 of 60 Watt, afhankelijk van de afstand tussen lamp en zonneplek
Voedsel Insecten, koi-voer, slakken, vis, schildpaddenpellets etc.
UV-licht aan te raden doch niet strikt noodzakelijk
   
Ondersoorten geen
   
Aanbevelingen voor de kweek Om stress te voorkomen, kunnen man en vrouw het beste apart worden gehouden. Voor de paring kunnen zij enige malen onder toezicht bij elkaar geplaatst worden. Het vrouwtje legt de eieren in het landgedeelte op een diepte van ca. 5 cm. Bevruchte eieren tonen kort daarna een witte band over de breedte van het ei. De eieren hebben een harde schaal. Deze kunnen worden geplaatst (niet draaien) in een doos of bakje met substraat van bijvoorbeeld vermiculiet seramis of een combinatie van de twee, welke geplaatst moet worden in een broedstoof met een temperatuur van 24-30°C. Een legsel bevat doorgaans 1 tot 3 eieren. De broedtijd is, afhankelijk van de broedtemperatuur, 45 tot 90 dagen. Uitgekomen jongen moeten qua temperatuur en vochtigheid onder broedstoofcondities blijven tot de dooierzak in het lichaam is opgenomen. Daarna kunnen de jongen worden geplaatst in een klein bakje met een waterstand van 2 tot 3 cm, die geleidelijk met het opgroeien kan worden verhoogd. Zorg voor schuilplaatsen en voor een plek onder een warmtespot. Wennen aan voedsel gaat met klein levend voer: tubifex, muggenlarven, wormpjes, watervlooien, waarna geleidelijk overgaan op dieet voor volwassen dieren.

 

Ga naar boven